Hoofdstuk 3.2: Tactiek van de verbrande aarde |
Vercingetorix tracht het fourageren tegen te gaan
"Vercingetorix tot continuis incommodis Vellaunoduni, Cenabi, Novioduni acceptis suos ad concilium convocat. Docet longe alia ratione esse bellum gerendum atque antea gestum sit. Omnibus modis huic rei studendum, ut pabulatione et commeatu Romani prohibeantur. Id esse facile, quod equitatu ipsi abundent et quod anni tempore subleventur. Pabulum secari non posse ; necessario dispersos hostes ex aedificiis petere : hos omnes cotidie ab equitibus deligi posse. Praeterea salutis causa rei familiaris commoda neglegenda : vicos atque aedifia incendi oportere hoc spatio ab via quoque versus, quo pabulandi causa adire posse videantur. Harum ipsis rerum copiam suppetere, quod, quorum in finibus bellum geratur, eorum opibus subleventur: Romanos aut inopiam non laturos aut magno periculo longius ab castris processuros; neque interesse, ipsosne interficiant, impedimentisne exuant, quibus amissis bellum geri non possit. Praeterea oppida incendi oportere, quae non munitione et loci natura ab omni sint periculo tuta, neu suis sint ad detractandam militiam receptacula neu Romanis proposita ad copiam commeatus praedamque tollendam. Haec si gravia aut acerba videantur, multo illa gravius aestimare, liberos, coniuges in servitutem abstrahi, ipsos interfici; quae sit necesse accidere victis."
D.B.G., VII, xiv
|
"Na zoveel achtereenvolgende nederlagen - te Vellaunodunum, te Cenabum
en te Noviodunum - te hebben opgelopen, riep Vercingetorix zijn volk op een
vergadering samen. Hij toonde aan dat de oorlog op een geheel andere manier
gevoerd moest worden dan die voorheen werd gevoerd. Door alle mogelijke middelen
moest men ervoor zorgen dat de Romeinen het fourageren en de toevoer van koren
ontzegd werden. Dit was makkelijk omdat zijzelf overvloed hadden aan ruiterij
en omdat ze door het jaargetijde ondersteund waren. Men kon geen voeder snijden.
Uit noodzaak zouden de vijanden het verspreid moeten gaan zoeken in de hoeves:
zij allen konden dagelijks uitgeroeid worden door hun ruiterij. Bovendien moest
men voor het algemeen welzijn de privé - belangen verwaarlozen: men moest dorpen
en hoeves langs de weg in brand steken in die richting tot waar de vijanden
schenen te kunnen doordringen om te fourageren. Aan henzelf was de voorraad
aan deze dingen rijkelijk voorhanden, aangezien zij gesteund werden door de
voorraad van diegenen op wiens grondgebied de oorlog werd gevoerd. De Romeinen
echter zouden ofwel het gebrek aan voedsel niet kunnen verdragen ofwel zouden
ze op groot risico verder weg van hun kamp trekken. Het zou er niet aan toe
doen of de Galliërs hen zouden doden of hen van hun tros beroofden, want als
de tros verloren zou gaan dan kon men geen oorlog meer voeren. Bovendien moest
men de steden, die niet beveiligd waren tegen elk gevaar door een versterking
en door hun natuurlijke ligging, in brand steken. Dit opdat deze steden niet
tot toevluchtsoorden zouden kunnen dienen voor zijn landgenoten die zich aan
de krijgsdienst wilden onttrekken en opdat ze niet toegankelijk zouden zijn
voor de Romeinen om er proviand en buit weg te dragen. Als deze verplichtingen
zwaar of hard schenen, moesten zij bedenken dat het nog veel zwaarder was hun
kinderen en echtgenotes in de slavernij te zien wegslepen en zelf om te komen;
wat overwonnenen onvermijdelijk te wachten staat"
Vercingetorix betoonde zich een zeer bekwaam strateeg: hij sneed de Romeinse aanvoerwegen af, over het hele land organiseerde hij guerrilla - activiteiten, hij verdeelde zijn leger over strategisch belangrijke punten en bezette het hele gebied tot aan de Saône.